Toespraak commissaris van de Koning over het slavernijverleden

Gepubliceerd op

Op woensdag 28 juni ontving commissaris van de Koning Andries Heidema het boek ‘Overijssel & slavernij’. Namens de Overijsselacademie gingen verschillende auteurs in archieven en andere bronnen op zoek naar sporen van slavernij in Overijssel. Het resultaat is bijeengebracht in Overijssel & slavernij, een boek dat de provinciale geschiedenis vanuit een nieuw perspectief belicht.

Nadat Andries Heidema het boek in ontvangst had genomen sprak hij de volgende toespraak uit:

“Bedankt voor het boek. Ik neem het met veel dankbaarheid aan. Ik heb het voorrecht gehad het onlangs al te kunnen inzien. En ik ben erdoor geraakt. Net zoals ik geraakt ben door de persoonlijke gesprekken die ik de afgelopen periode heb gevoerd over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden. Ook met een aantal van u.

Allemaal hebben we een herinnering aan de eerste keer dat we over slavernij hoorden.
Hoe oud zou ik zijn geweest? Een jaar of tien? Net als veel leeftijdsgenootjes las ik het boek ‘De hut van oom Tom’ van Harriet Beecher Stowe. Voor het eerst drongen de gruwelijkheden van slavernij tot me door. Maar het was ver weg. En bovendien láng geleden.

De geschiedenislessen die ik meekreeg toen ik verder opgroeide logen er niet om: slavernij was helemaal niet ver weg. Nederlanders speelden hierin eeuwenlang wereldwijd een grote rol. Slavernij kwam dichterbij, letterlijk. Maar het bleef geschiedenis. Lang geleden.

Jaren later, en in het bijzonder de laatste jaren, ontstond steeds meer bewustzijn dat het helemaal niet zo lang geleden was. Pas in 1873 kwam aan de slavernij een einde. En even voor uw beeld van de tijdsgeest toen: er reden al bijna een kwart eeuw treinen door Nederland! Niet meer dan vier tot vijf generaties zijn we verwijderd van de tijd waarin mensen tot slaaf werden gemaakt en werden verhandeld.

En nu in 2023. Vandaag. Hier in Overijssel. Een grondig en onweerlegbaar onderzoek dat aantoont dat ook onze provincie Overijssel en haar bestuurders destijds daar onderdeel van uitmaakten. Onderdeel van een gruwelijk systeem dat destijds in Nederland en daarbuiten alleen kon bestaan door het ontmenselijken van mensen. Een systeem waar u en ik, bestuur en inwoners, persoonlijk geen onderdeel van uitmaakten. Een systeem waarvan we willen en móeten zeggen: dit nooit meer.

Dat is wat we vandaag kunnen doen: ons hiertegen uitspreken. En dat wil ik vandaag als commissaris van de Koning namens het voltallige college van Gedeputeerde Staten van Overijssel doen. Het vervult ons met schaamte en pijn wat er destijds, mede door betrokkenheid van de provincie Overijssel, in de tijd van kolonialisme en slavernij aan mensen is aangedaan. En daarvoor bied ik hier en nu excuses aan. Postuum aan de tot slaaf gemaakten destijds en ook aan hun nazaten tot de dag van vandaag.
Het is onze verantwoordelijkheid om dit verleden onder ogen te zien, te begrijpen en ervan te leren. Dit onderzoek is een stap in de richting van een eerlijke en inclusieve herinnering aan onze geschiedenis. Het stelt ons in staat om het slavernijverleden in Overijssel verder te ontrafelen en te documenteren.

Het erkennen van ons slavernijverleden is niet alleen van historisch belang. Het is van cruciaal belang voor het vormgeven van onze toekomst. Het dwingt ons om na te denken over de erfenis van ongelijkheid die nog steeds doorwerkt in onze samenleving. Ook vandaag. Het herinnert ons eraan dat we een collectieve verantwoordelijkheid hebben om onrechtvaardigheid te bestrijden en te vechten voor een inclusieve en rechtvaardige samenleving. Voor iedereen.
Het onderzoek dat vandaag wordt gepresenteerd is daarom ook geen eindpunt. Maar eerder een begin. Het nodigt ons uit om verder te gaan dan de oppervlakte van onze geschiedenis en diepgaande dialoog aan te gaan. Het roept ons op om te leren van het verleden, om bruggen te bouwen tussen verschillende gemeenschappen en om gezamenlijk te werken aan een betere toekomst. En daar wil ik u ook voor uitnodigen.

Ik beloof dat ik me zal blijven inzetten voor een inclusieve samenleving. Waarin iedereen wordt gerespecteerd en gewaardeerd, ongeacht afkomst, huidskleur of etniciteit. Waarin iedereen gelijke kansen heeft. En waar het slavernijverleden nooit wordt vergeten.”